Mozes moet het signaal geven voor de sprinkhanenplaag.

Mozes en Aäron werden de mond gesnoerd en respectloos buiten het paleis van farao gebracht. Farao wou niet meer luisteren naar hen hoewel zijn hovelingen aangedrongen hadden om verder te onderhandelen met Mozes. Omwille van zijn persoonlijke status aan het hof wil farao helemaal niet toegeven aan de duidelijke eis van Jahweh die hem al verschillende keren door Mozes en Aäron voorgelegd werd. Exodus 10,12-14: 12 En Jahwe sprak tot Mozes: `Strek uw hand uit over Egypte, dan zullen de sprinkhanen er op neerstrijken. Alle veldgewassen, alles wat de hagel heeft overgelaten, zullen zij verslinden.’ 13 Mozes strekte zijn staf uit over Egypte en Jahwe liet een oostenwind over het land waaien, heel die dag en heel die nacht. Toen de morgen aanbrak had de oostenwind sprinkhanen aangevoerd. 14 Overal in Egypte streken zij neer. Zoveel sprinkhanen waren er nooit geweest en zullen er nooit meer komen. Nu krijgt Mozes de opdracht zijn hand uit te strekken en dat is om Egypte aan te

Mozes strekt zijn staf uit

wijzen waar de plaag van de sprinkhanen moet neerkomen. De sprinkhanen zullen dan alles opvreten wat nog overschiet aan gewassen na de hagelplaag.
In het volgende vers zijn we al bij de actie zelf en strekt Mozes zijn staf, “matteh” in het Hebreeuws, naar Egypte uit en Jahweh laat onmiddellijk de wind uit het oosten blazen en deze houdt de hele nacht aan. Toen het weer dag werd waren de sprinkhanen al meegevoerd met de wind tot in Egypte.
“Ruach qadim” wordt hier vertaald door de “oostenwind”. Het woordje “ruach” kan evengoed adem betekenen en dan heet het dat de Ene de wind uit het Oosten blaast. De betekenis van “qadim” komt van “qadam” en dat is het voorste en omdat de windrichtingen steeds aangeduid worden met het gezicht naar het oosten1 gaat het hier over de oostenwind. Het zuiden wordt de rechterkant genoemd.
Deze oostenwind heeft een bijzondere betekenis en wordt vaker door de profeten als brenger van het oordeel genoemd in de Schrift2. Een schroeiwind, de adem van Jahweh3. Welke windrichting hier ook mag aangegeven zijn, het gaat over een goddelijke ingreep en dat is het wat het onderdrukte volk van Israël verwacht van Jahweh. Hier voert de wind de sprinkhanen aan zoals het meestal gaat als er een sprinkhanenplaag over het land komt.
Nu wordt ook deze plaag buiten alle proporties uitvergroot en neemt ze de vorm aan van een nog nooit geziene ramp in Egypte. Er mag geen twijfel zijn dat ook deze plaag een tegenzet is van de Ene tegen de onmenselijke onrechtvaardigheid in Egypte waar het volk van Israël het slachtoffer is. Mozes had de omvang en het tijdstip voorzegd aan farao. Gezien farao nog steeds geen toelating gaf om te vertrekken uit Egypte om te offeren aan Jahweh barst deze rampzalige aanval van de met de wind aangevoerde sprinkhanen los tegen Egypte.

1 zie bijdrage: Abram laat de keuze aan Lot.
2 Psalm 48,8; Jesaja 27,8; Jeremia 18,17; Ezechiël 17,10; Ezechiël 19,12 en 27,26.
3 Hosea 13,15.