Mozes is een Midjanitische schaapherder geworden.

Mozes maakte deel uit van de stam van Reuël en zorgde als herder voor de schapen van zijn schoonvader. Dit was immers de belangrijkste activiteit van de stam. Mozes voelde zich thuis in Midjan, hoewel hij besefte dat hij daar als vreemdeling woonde. Exodus 3,1: 1 Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Mozes hoedde de kudden van zijn schoonvader en het zou kunnen dat hij net als Jakob1 op deze manier de afkoopsom voor zijn geliefde Sippora verdiende. Over deze regeling worden echter geen bijzonderheden verteld in het korte verhaal van het jarenlange verblijf van Mozes in Midjan. De priester van Midjan, de vader van Sippora, krijgt nu de naam Jetro. De naam Jeter is een Hebreeuwse naam en betekent voortreffelijkheid en kan een aanspreektitel zijn2 voor iemand van aanzien. De meeste Joodse commentaren minimaliseren de rol van Jetro en schilderen hem niet erg positief af.

De heilige berg

Dit heeft wellicht te maken met de latere tegenstand van de Midjanieten maar ook met de indruk die niet mag gewekt worden dat de Hebreeuwen door andere volken of culturen beïnvloed werden. Toch kan de voortreffelijkheid verband houden met het vriend van “El” zijn en was hij het spirituele hoofd van de tak van de Midjanieten die zich daar gevestigd haddden. Dit sluit niet uit dat hij ook hun stamhoofd of vorst was zoals Melchisedek omschreven werd3.
De Midjanitische stam van Jetro was afgescheiden van het volk van Midjan en had zijn verblijf gekozen in het oostelijk deel van de Sinaï waar voldoende grasland was voor hun dieren. Op zoek naar een betere graasplek komt Mozes verder in de onbewoonde en onherbergzame wildernis. Voor ons is wildernis een betere vertaling voor “midbar” omdat wij woestijn meestal begrijpen als een eenvormige zandvlakte. Overigens zit in dit woord nog een verwijzing naar het werkwoord “dabar” dat ook het drijven van kudden kan betekenen. In zijn zoektocht voor grasland voor zijn schapen zal Mozes beslist niet door onoverzichtelijke zandvlaktes trekken en zal hij de plekken uitzoeken waar begroeiing is. Onder druk van de andere stammen, die ook  hun kudden lieten grazen in het zelfde gebied trok Mozes steeds verder. Deze zoektocht was niet zonder gevaar en daarom ook niet aangeraden voor de dochters van Jetro. Als man in het herdersgezin nam Mozes daarom zijn verantwoordelijkheid om op verkenning te gaan naar ongekende gebieden. Dit is een karaktertrek van de Hebreeuwen die steeds op zoek zijn naar mogelijkheden om beter te leven. Zo kwam hij dicht bij de berg van Elohim, de Horeb. Dit is een Hebreeuwse naam die droog, dor, eenzaam en woestijnachtig betekent. Dit is wellicht een van de bergen die in het oostelijk deel van het Sinaïgebergte ligt en die de grens vormt tussen de wildernis waar nog plantengroei was en de woestijn, de uiterste grens gezien vanuit de vestiging van zijn Midjanitische stam om met de kudden naar toe te trekken om ze te laten grazen.

1 Genesis 29,20.
2 Jethro in de Joodse Encyclopdie (Jewish Encyclopedia).
3 Genesis 14,18-19.