De Ene draagt zorg voor de verdrukte mens.

Mozes is een man die opkomt voor de mindere en die gelooft in het broederschap tussen de stammen. Deze houding gepaard met een fanatieke doodslag dreef hem op de vlucht uit Egypte. In Midjan kon Mozes dan deze persoonlijke eigenschappen, op een geweldloze manier toegepast, ervaren als de basis van een goed leven. De verdediging van de dochters van Reuël, die verdrukt werden door de herders van andere stammen, geven hem de mogelijkheid te huwen met een afstammelinge van Abraham. Na deze nieuwe ervaring van Mozes stapt de schrijver over naar een terugblik over Egypte vanuit goddelijk perspectief. Exodus 2,23-25: 23 In de loop van deze vele jaren was de koning van Egypte gestorven. Maar de Israëlieten zuchtten nog steeds onder hun dwangarbeid en zij klaagden luid. Vanuit hun slavenbestaan drong hun gejammer door tot God, 24 en God luisterde naar hun klagen; Hij was zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob indachtig. 25 God zag goedgunstig neer op de Israëlieten en Hij was met hen begaan. Er gingen veel jaren voorbij toen er in Egypte een ander koning kwam na de dood van de harteloze heersers die het verdere leven van de Israëlieten onmogelijk maakten. Vermoedelijk werd farao die Mozes naar het leven stond reeds opgevolgd door zijn zoon, die het zelfde regime van zijn vader handhaafde. Hij had de moord op alle pasgeboren jongetjes van de stam van Jakob bevolen om de groei van de Israëlieten stop te zetten. Eerst had hij het Hebreeuwse volk onderworpen aan de slavenarbeid bij de bouw van groots opgezette openbare gebouwen. Hij had hun werk zo moeilijk

Slavenvolk tegen wil en dank

gemaakt dat het volk dat zich aanvankelijk opstelde als dienstbare onderdanen, met tegenzin gebukt ging onder de hoge arbeidsdruk. Met de komst van de nieuwe koning in Egypte versoepelde het beleid niet op vlak van de slavenarbeid. Het uitmoorden van de jongetjes van de Hebreeuwen wordt hier niet meer aangehaald en deze maatregel kan maar tijdelijk geweest zijn omdat het Egyptische rijk na verloop van tijd geen gebruik meer zou kunnen maken van de Hebreeuwse slaven.
De Israëlieten zuchtten en kreunden onder het werk omdat ze teleurgesteld waren dat het dwangregime ook aangehouden werd door de nieuwe koning. Ze zagen geen einde komen aan deze onhoudbare werkdruk. Ten einde raad en zonder uitzicht op betere tijden, riepen ze luid in hun smeekbeden tot de Ene. Het volk was zich bewust van het verbond met de Ene waarin ze leefden en vroegen zich af waarom ze dit moesten doorstaan. Omwille van de onmenselijke slavernij waaronder ze gebukt gingen werd hun gejammer en hun klagen gehoord door “Elohim”. De Ene hoort het klagen van de verdrukten die geen stem krijgen in de systemen die opgezet zijn door de reuzen in de wereld. Dit hebben we al gelezen in onder andere de verhalen over de Zondvloed1 en over Sodom2.
Deze keer keek de Ene de kinderen van Israël aan en begreep. Dit is een andere vertaling van dit Hebreeuwse vers en dit drukt uit hoe getroffen de Ene is door hun slechte lot. Als we echter de Ene laten wonen in de hoge, laten we hem neerkijken op zijn volk nadat ze luid schreeuwden.

1 Genesis 6,13.
2 Genesis 18,20.