De dochters van Reuël zijn vroeger thuis met hun kudden dan gewoonlijk.

Nu zag Mozes dat er nog verschillende herders met hun schapen toekwamen bij de drinktroggen van de bron. Hij kon uit hun geroep en hun bewegingen opmaken dat ze geen zin hadden om te wachten met hun schapen en dat ze de vrouwen zouden wegjagen van de drinkbakken die ze net gevuld hadden voor de schapen van hun vader. Exodus 2,17-18: 17 Maar er kwamen herders die de meisjes weg wilden dringen. Toen sprong Mozes op, kwam de meisjes te hulp en gaf de dieren te drinken. 18 Toen zij thuiskwamen vroeg hun vader Reuël: `Wat zijn jullie vroeg terug vandaag?’ Zoals we Mozes hebben leren kennen toen hij tussenkwam in afrekening tussen een Egyptische werkbaas en een Hebreeuwse slaaf1 komt hij ook hier tussenbeide. Mozes stond op tegen het onrecht. Hij sprong recht. Ook deze keer koos Mozes de kant van de zwakke, die dreigde het onderspit te moet delven. Deze keer gebruikt hij geen wapengeweld om de opdringerige herders tegen te houden. Mozes heeft geleerd dat geweld, zelfs al is het om het recht te laten zegevieren, niet loont. Hij bood de meisjes hulp en dat teken was genoeg om de andere herders op afstand te houden. Hij nam het zware werk voor zijn rekening en trok het water uit de bron naar boven en goot het in de drinkbakken. Dit hadden de dochters van de priester nog nooit meegemaakt.

Mozes neemt de kruik om water te halen

Hun vader noemt Reuël. Hier merken we aan de naam van de vader dat ook deze stam de Ene erkende als hun god. De naam Reuël betekent immers “vriend van El” en is samengesteld uit “r’uw”, vriend, en “el”, de machtige en grote god. Dit bevestigt ons vermoeden dat de afstammelingen van een van de zonen van Abraham bij Ketura ook de Ene aanvaardden als hun god. De naam Ketura wijst ook ergens in de richting van het vereren van een Opperwezen want de vertaling van haar naam is “in de geur van wierook gehuld”. Het religieuze inzicht van de Ene god, dat Mozes niet geleerd had aan het hof van farao, kan hij wellicht hier bij deze stam van de Midjanieten leren. Deze stam leefde afgescheiden van het volk van Midjan aan de overkant van de Elanitische Golf2 dus in de Sinaïwoestijn en meer bepaald in het zuidelijke deel van de Sinaï niet ver van de Horebberg of de Sinaïberg. Deze afgescheiden ligging van de rest van de stam zorgde ervoor dat deze stam niet door andere godsvisies beïnvloed werd. De priester Reuël heeft nog de oorspronkelijke visie en het religieuze aanvoelen van zijn voorouders, Abraham en Ketura. Hij behoort echter niet tot het volk van de Ene dat door hun pelgrimstocht doorheen de geschiedenis en hun levenservaringen de verhouding tussen de Ene en zijn volk in een verbond wisten te leggen. De stam van Reuël behoorde echter niet tot die twaalf stammen die een terugkeer naar Kanaän werden beloofd.
De vroegere thuiskomst van zijn zeven dochters viel ook hun vader, Reuël, op. Dit is genoeg om zich af te vragen wat er wel zo anders was dan anders. Zijn dochters zijn hem een antwoord verschuldigd.

1 Exodus 2,11.
2 nu de golf van Akaba.