Zo worden de zonen van Israël gezegend.

Na de uitleg die Israël gaf aan zijn zoon Jozef over de verwisseling van de zegen met de rechterhand tussen de jongste en de oudste1, richt hij zich verder tot Jozef en toont hem hoe in het vervolg de zonen in Israël moeten gezegend worden. Genesis 48,20-22: 20 En hij sprak op die dag deze zegen over hen uit: ‘Met jouw naam zal Israël zegen afsmeken en men zal zeggen: God zal u maken als Efraïm en Manasse.’ Zo plaatste hij Efraïm vóór Manasse. 21 En Israël zei tegen Jozef: ‘Ik ga sterven; God zal je beschermen en je naar het land van je vaderen terugbrengen. 22 Aan jou geef ik iets meer dan aan je broers: een bergrug, die ik met zwaard en boog op de Amorieten veroverd heb.’ Jakob zegt dat door alle vaders van Israël de zegen zal afgesmeekt worden met de volgende woorden: “God zal u maken als Efraïm en Manasse”. Met deze uitspraak van de zegen, die toegepast zal worden door heel het volk van Israël, plaatst Jakob Efraïm voor goed en altijd op de eerste plaats.
De inleiding op de zegen leert ons dat de Ene die hier Elohim genoemd wordt via verschillende wegen kan benaderd worden en daarom kreeg Hij verschillende namen. Zo was El Shadday voor de aartsvader, de god die hen beschermde op hun levensweg bepaalde, hun pelgrimstocht als vreemdelingen op weg naar een land dat beloofd was. Jakob ziet de Ene ook als een herder di
e hem begeleid zelfs tot in zijn laatste dagen van zijn leven3. Een herder die de weg toont naar de weiden en de kudde veilig thuis brengt in dat land van belofte. De Heer is mijn herder mij zal niets ontbreken4. Ook de engel die Jakob in Peniël verloste van het kwaad in zijn leven ondervond Jakob als god, de bevrijder van het kwaad. Deze benadering van de Ene toont aan dat de manier van leven bepaalde levenskeuzes inhoudt. Deze levenswijze waarvan Jakob bewust gemaakt wordt in Peniël leidt dan naar het beloofde land. Met al deze goddelijke gaven zal het hele volk Israël gezegend worden.
Na deze zegen op het einde va
n zijn leven kon Israël

Jongens en meisjes zegenen

aan Jozef zeggen dat hij zou genieten van de verschillende gaven van de Ene. Ik, de aartsvader zal sterven maar ik laat mijn volk niet verweesd achter. Jozef en het volk zullen beschermd worden. Het nageslacht van Jozef en het volk zullen door de herderlijke Ene naar het beloofde land gebracht worden waar ze thuis horen.
Het behoort inderdaad ook vandaag nog tot de traditie dat de Israëlieten hun kinderen de zegen toewensen met deze woorden: God zal u maken als Efraïm en Manasse. Voor de meisjes bestaat er ook een traditionele zegen uitgesproken bij de opname in een familie: Jahwe make van die vrouw, een Rachel en een Lea, die samen het huis van Israël hebben gebouwd.
Als erfdeel zal Jozef van Israël een stukje van het beloofde land krijgen. Het nageslacht van Jozef krijgt buiten het land dat beloofd is aan het nageslacht van de aartsvaders nog bijkomend een bergrug, “shekem” in het Hebreeuws. Deze belofte kan op veel manieren begrepen worden. De gezegende nakomelingen van Jozef zullen daardoor met kop en “schouders” boven de rest van het volk staan. Dit kan verwijzen naar de hoofdrol die de stam van Efraïm zal spelen eens het volk het beloofde land gaat bewonen. Dat zou nog een bijkomende realisatie van de dromen van Jozef in zijn jeugd zijn, maar dan voor het nageslacht van Jozef. Een andere mogelijkheid is dat het land van Sichem aan de nakomelingen van Jozef zal behoren. Dit laatste zou kunnen wijzen op de onterving van Simeon en Levi, die dit land veroverden met het zwaard5. De stam moest echter vluchten voor de vijandige houding van de naburige stammen omwille van hun laffe moordpartij. Wellicht hebben ze die gronden nadien weer heroverd want later gingen ze er hun schapen hoeden6. Het is ook mogelijk dat ze na enige tijd weer in de streek gekomen zijn naar het stuk land dat Jakob van het geslacht van Hemor had gekocht7. Het is toevallig in de omgeving van deze plaats dat Jozef in de put gestopt werd door zijn broers voor hij aan de Midjanieten verkocht werd. Het zal ook op deze plaats zijn dat de beenderen van Jozef begraven zullen worden8. Al deze veronderstellingen over het verleden kunnen we vergeten als we de woorden van Israël inschatten als een toekomstvoorspelling van de aartsvader, die overtuigd is dat zijn volk terugkeert naar het beloofde land en al een ontwerp van verdeling voor ogen heeft.


1 Genesis 25,23; Genesis 27,29; Genesis 27,40; Genesis 38,29-30…
2 Ruth 4,11-12.
3 Psalm 28,9.
4 Psalm 23,1.
5 Genesis 34,25-29.
6 Genesis 37,12.
7 Genesis 33,19.
8 Jozua 24,32.